De woonboten aan de Leidsekade, Richard Wagnerlaan en Billitonkade mogen een maximale hoogte van 4 meter hebben, net als in de rest van de stad (met uitzondering van Leidsche Rijn). Dat heeft het college van B&W besloten op 25 september 2007
In april 2007 ging een inspraakprocedure over de hoogte van de woonboten aan de drie kades van start. Daarmee werd uitvoering gegeven aan motie 18 van de gemeenteraadsvergadering van 16 februari 2006. Daarin stond dat ook op de Leidsekade, Richard Wagnerlaan en Billitonkade tot 4 meter hoog gebouwd moest kunnen worden (net als elders in de stad), maar dat daarvoor nog wel een inspraakronde nodig was.
Hoogte voor lengte
Na de inspraakronde heeft het college besloten dat de woonboten op de drie kades verhoogd mogen worden tot maximaal 4 meter gemeten vanaf de waterlijn. Voorwaarde hierbij is dat na verhoging de afstand tot één naastgelegen woonboot minimaal 5 meter bedraagt, de zogeheten hoogte-voor-lengteregeling. Bestaande tussenruimten van meer dan 5 meter mogen niet worden verkleind. Het college geeft aan dat met het toepassen van de hoogte-voor-lengteregeling en met een strikte handhaving van het oeverbeleid uit 1992 de doelstelling van het ligplaatsenbeleid wordt bereikt: het behouden en waar mogelijk vergroten van de beleving van het water en de oevers in de stad.
Woonbotenbeleid
Op 16 februari 2006 heeft de gemeenteraad een nieuw woonbotenbeleid aangenomen. Ligplaatsen voor woonboten worden opgenomen in bestemmingsplannen, maar de maatvoering van woonboten is geregeld in de Havenatlas.
In de Havenatlas staat per kade omschreven wat de toegestane hoogte, breedte, diepte en lengte van een woonboot mag zijn, en hoe groot de tussenruimte tussen de boten mag zijn. De basis voor deze kadespecifieke regels is het Ruimtelijk toetsingskader woonboten oftewel het Woonbotenbeleid.
De nieuwe regels gaan in bij vervanging of verbouwing van een woonboot. De eigenaar van een woonboot moet daarvoor een vervangingsvergunning aanvragen bij de Havendienst.