De woonbootverzekering: léés die voorwaarden!
De meeste mensen lezen de voorwaarden van hun woonbootverzekering maar één keer: als ze de polis afsluiten. Daarna leven ze in de veronderstelling dat ze goed verzekerd zijn zolang ze de premie op tijd betalen. Toch heeft het zin om de polis weer eens tevoorschijn te halen en de kleine lettertjes te lezen. Welke risico’s zijn ook alweer uitgesloten? Wat houdt ‘voldoende zorg’ voor de boot eigenlijk in? En hoe zit het met onderverzekering? Drie experts vertellen waar je op moet letten wil je goed verzekerd zijn én blijven.
Eigenlijk is het nog erger: veel mensen lezen hun polis helemaal niet, zegt Marcel Schoen van NHV Woonbootverzekeringen. “Ze kijken vooral naar de hoogte van de premie en gaan ervan uit dat het verder wel goed zit. Maar het zit niet altijd goed. Als je een woonbootverzekering hebt met de voorwaarden van een huisverzekering, dan ben je vaak niet verzekerd voor schade door bijvoorbeeld kruiend ijs of een aanvaring door een recreatieschip. Om over zinken nog maar te zwijgen. Zorg er dus in elk geval voor dat je een polis hebt met een dekking tegen alle van buiten komende plotselinge schadegebeurtenissen, zoals dat in verzekeringstermen heet.”
Marcel Schoen geeft een voorbeeld uit de praktijk: “Een rijtje woonarken in een zijkanaal in Amsterdam liep schade op door een groot passagiersschip dat op het Noordzeekanaal de motoren opeens voluit liet draaien. Het water in het zijkanaal werd weggezogen en kwam daarna met een rotvaart terug waardoor de arken tegen de kant klapten. De schades varieerden van 1.000 tot 10.000 euro. Bij de meeste arken werd de schade vergoed. Eén bewoonster had een gewone opstalverzekering, zonder dekking voor dit soort gebeurtenissen. Zij had zich dat nooit gerealiseerd en was heel verontwaardigd.”
Zorgplicht van verzekeraars
De verontwaardiging van bovengenoemde bootbewoonster kan Schoen goed begrijpen: “Natuurlijk moet je de voorwaarden goed lezen, maar als je een woonbootverzekering afsluit, mag je er als consument toch van uitgaan dat dit soort typische woonbootschades gedekt zijn.” Hij staat dan ook helemaal achter de nieuwe Wet op de financiële dienstverlening, die bepaalt dat verzekeraars en andere financiële specialisten een zorgplicht hebben voor hun klanten. De verzekeraar is immers de expert. Ook Bert Zwier van de Brandsma Adviesgroep, die samen met Spruyt Arkenbouw een woonarkverzekering heeft ontwikkeld, benadrukt deze zorgplicht. Maar hij vindt ook dat de klant zelf meer aandacht moet besteden aan de verzekering: “Voor de bespreking van de hypotheek nemen mensen altijd ruim de tijd. Dat zouden ze ook bij de verzekering moeten doen. Ga er een avond voor zitten en bespreek alle onduidelijkheden met de adviseur. Ik merk vaak dat mensen te hoge verwachtingen hebben van een verzekering. Als alles verzekerd zou zijn, zou de premie onbetaalbaar worden.”
Uitsluitingen en eigen gebrek
Niet alle schade is in elke situatie gedekt. Schade door oorlog of terroristische aanslagen en natuurrampen is meestal van de dekking uitgesloten. Afmeervoorzieningen, drijvende steigers, schuurtjes en terrassen zijn niet automatisch meeverzekerd bij de woonboot. Je moet dat expliciet vermelden. Sommige verzekeraars sluiten gevolgschade door eigen gebrek uit. Eigen gebrek wordt vaak gedefinieerd als een ‘minderwaardige eigenschap’ van het materiaal. Frans Niemeijer van scheepsverzekeringsmaatschappij DOV: “Eigen gebrek is een lastig begrip. Als een betonnen bak al na 10 jaar normaal gebruik mankementen vertoont, is er vaak sprake van eigen gebrek. Want zo’n ark moet ook na 10 jaar nog goed zijn. Maar de scheidslijn met ouderdom en slijtage is niet altijd duidelijk. Zo sluiten wij bij oude stalen schepen eigen gebrek uit, omdat het nooit te bepalen valt of een lekkende of gesprongen klinknagel een kwestie is van eigen gebrek of ouderdom.”
Leegstand, verhuur en verslepen
Een verzekeraar kan de voorwaarde stellen dat de boot continu door de eigenaar bewoond moet zijn en niet zomaar voor langere tijd verhuurd mag worden of leeg mag staan zonder dat er toezicht is. Een voorbeeld. Je gaat een grote reis maken: 6 maanden naar Amerika. Je hebt je schip goed afgesloten en de hoofdkraan van de waterleiding dichtgedraaid. Bij terugkomst wacht je een vervelende verrassing: er is ingebroken. De voordeur is beschadigd en er zijn waardevolle spullen gestolen. Gelukkig heb je de verzekeringspremie op tijd betaald. Maar helaas, in de polis staat dat als de woonboot langer dan 30 dagen onbewoond is en er niet ten minste eenmaal per week toezicht wordt uitgeoefend, de verzekering formeel niet meer van kracht is. Lees die voorwaarden en uitsluitingen dus. Elke verandering – verhuur, bedrijf aan boord – kan gevolgen hebben voor de verzekering. Ook als de boot versleept moet worden (bijvoorbeeld voor onderhoud), moet je dat over het algemeen van tevoren melden bij de verzekeraar. Je moet een erkende sleper inschakelen, en daarnaast een goede transportverzekering afsluiten. Want als een sleper vaart onder algemene sleepcondities, is hij slechts zeer beperkt aansprakelijk voor schade. Ook als de schade tijdens het slepen door een derde wordt veroorzaakt, is een eigen verzekering noodzakelijk, zegt Bert Zwier. “Je kunt dan meteen beginnen met het herstel van de schade en hoeft niet te wachten tot de aansprakelijkheidskwestie is uitgevochten.”
Een polis is geen onderhoudscontract
Wie zijn polis leest, komt ongetwijfeld een zinsnede tegen als: “De verzekerde moet alles doen om schade te voorkomen of te beperken”. Of: “Schade voortkomend uit onvoldoende onderhoud is van de verzekering uitgesloten.” Maar wanneer heb je alles gedaan om schade te voorkomen? En wat is voldoende onderhoud? Marcel Schoen: “Als het hard gaat stormen en je boot slaat los, en achteraf blijkt dat de kabels verrot waren en allang vervangen hadden moeten worden, dan is het duidelijk dat de verzekering de schade niet dekt. Maar een grijs gebied blijft er altijd. Dat zijn de schadegevallen waar discussie over ontstaat.” Volgens Frans Niemeijer is er sprake van verwijtbaar gedrag als de schade bijna te verwachten is. “Zo kan een leek verzinnen dat je de hoofdkraan moet afsluiten als je bij strenge vorst voor langere tijd weggaat.” Het zijn zaken die je behoort te weten als je op het water woont, vindt Niemeijer, hoewel hij ook ziet dat de ‘moderne woonbootbewoner’ zich vaak niet bewust is van deze zaken. Ook Bert Zwier benadrukt dat de polis geen onderhoudscontract is: “Je bent verzekerd voor onvoorziene gebeurtenissen. Als je je dak verwaarloost en je krijgt waterschade door regenval, is dat niet onvoorzien, maar het gevolg van onvoldoende onderhoud.”
Herbouw, dagwaarde of vervanging?
Nog een belangrijk aandachtspunt: is de boot verzekerd tegen herbouwwaarde of dagwaarde? En vindt er aftrek plaats van nieuw voor oud? Marcel Schoen: “Bij oude woonboten kan de dagwaarde ver beneden de herbouwwaarde liggen. Dan dekken verzekeraars over het algemeen geen herbouw. Wij zijn zelf bezig met een vervangingswaardedekking voor oudere boten. Je kunt dan je boot vervangen door een gelijkwaardige tweedehands woonboot.” Frans Niemeijer waarschuwt nog voor de kleine lettertjes bij het begrip herbouwwaarde: “In sommige voorwaarden staat dat je bent verzekerd voor herbouw mits de bestaande bak wordt opgebouwd. Maar vaak is dat niet meer mogelijk. Je krijgt dan de dagwaarde vergoed. Kijk dus goed wat die herbouwwaarde daadwerkelijk inhoudt.” De bepaling ‘aftrek nieuw voor oud’ houdt in dat de verzekeraar een bedrag in mindering kan brengen als door de reparatie van de schade de boot in waarde stijgt. Stel je hebt stormschade aan het dak van je boot. Het dak ligt er al 14 jaar op. Je was dus al aan een nieuwe dakbedekking toe. Als er aftrek nieuw voor oud plaatsvindt, vergoed de verzekeraar in dit geval niet het hele dak.
Twijfels? Nodig een expert uit
Het ‘grijze gebied’ waar de verzekeraars over spreken, kun je verkleinen door een expert van de verzekeringsmaatschappij uit te nodigen (sommige verzekeraars komen uit zichzelf om de vijf jaar). Die expert kan nadere voorwaarden stellen, bijvoorbeeld dat je binnen drie maanden de waterleiding geïsoleerd moet hebben, dat je de rookafvoer van de kachel moet vernieuwen of dat je het dak moet laten repareren. Tevens kan hij een advies geven over inbraakpreventie. Misschien zit je niet echt te wachten op extra werk en kosten, maar je weet wel dat je dan goed verzekerd bent, mocht er toch iets met die waterleiding, de kachel of het dak gebeuren. Ook als je je afvraagt of je ijs moet gaan hakken of andere voorzorgsmaatregelen tegen vorst moet treffen, kun je de verzekeraar (schriftelijk) om uitsluitsel vragen. Een voorbeeld uit de praktijk van Marcel Schoen: “Een klant van ons had een oudere ark gekocht die uit twee betonnen delen bestond. De ark moest gesleept worden. We hebben er een expert op afgestuurd en hij concludeerde dat de ark bij mooi weer gesleept kon worden. Als er dan toch iets gebeurt, kun je er van uitgaan dat het een van buiten komend onheil is dat verzekerd is. De klant kon de boot met een gerust hart laten vervoeren.”
Boot en inboedel bij één maatschappij
De drie experts raden aan om de bootverzekering én de inboedelverzekering bij één maatschappij onder te brengen. En dat zeggen ze niet alleen uit eigenbelang. Volgens Frans Niemeijer van DOV nemen mensen die van een huis naar een boot verhuizen vaak wel een speciale woonbotenpolis maar laten ze de inboedelverzekering bij de oude verzekeraar. “Als de boot dan zinkt, blijkt de inboedel niet verzekerd te zijn. Sowieso is het voor de afwikkeling van schadegevallen handig om inboedel en woonboot bij één maatschappij onder te brengen.”
Bij sommige verzekeraars is het mogelijk een pakketpolis af te sluiten, waarbij je – afhankelijk van het aantal verzekeringen in het pakket – korting kunt krijgen op de totale premie.
De risico’s van onderverzekering
Bert Zwier van Brandsma benadrukt het belang van een goede bepaling van de verzekerde waarde. Waar onderverzekering toe kan leiden, laat hij zien met de volgende rekensom: “Stel dat de waarde van je boot 200.000 euro is, en je hebt hem verzekerd voor maar 100.000 euro. Er breekt een brandje uit. Je hebt 30.000 euro schade. Vanwege de onderverzekering zal de verzekeraar dan niet de totale schade vergoeden, maar slechts 15.000 euro. Je hebt je boot immers maar voor de helft van de waarde verzekerd, dus dan wordt ook maar de helft van de schade uitgekeerd. Dat heet de onderverzekeringsregeling. Veel mensen denken: ja maar het schadebedrag ligt toch onder de verzekerde waarde? Maar zo werkt het niet. Als je de verzekerde waarde zuinig opgeeft, en dus ook relatief weinig premie betaalt, keert de verzekeraar ook naar rato zuinig uit. Die heeft immers ook maar premie ontvangen op basis van de helft van de waarde.” De verzekerde waarde wordt vastgesteld bij het afsluiten van de polis, en wordt dan geïndexeerd. Bij veranderingen aan de boot (een nieuwe keuken bijvoorbeeld), moet ook de verzekerde waarde op niveau worden gebracht.
De onderverzekeringsregeling geldt niet alleen voor de boot maar ook voor de inboedel. Bij de meeste verzekeraars kun je een inboedelwaardemeter bestellen. Lever je die ingevuld weer in, dan kun je een garantie krijgen tegen onderverzekering van de inboedel.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het blad Mijn Ark van december 2005, uitgegeven door Spruyt Arkenbouw te Heerenveen. © Annet Huizing